Beelden als voorbode

Gabriël van den Brink

Een paar zomers geleden werd ik op het station van Eindhoven getroffen door enkele vrouwen die geheel in het zwart waren gehuld. Waarschijnlijk twee moeders, want ze hadden een paar kinderen aan de hand mee. Door die kinderen bleek uit welk deel van de wereld ze afkomstig waren - het zal wel Somalië of daar in de buurt zijn geweest. Aan de moeders zelf viel niets te ontdekken want ze waren op een dunne spleet ter hoogte van hun ogen na aan blikken van buiten onttrokken. Het beeld was zeer treffend juist omdat de meeste dames bij het station vanwege de zomerse warmte veel blote huid lieten zien. Hoewel ik beroepshalve goed wist hoe een en ander moest worden geduid, riep de scène een huivering op. Ze getuigde van een nieuw soort brutaliteit, alsof men liet weten geen enkele boodschap te hebben aan het moderne Nederland waar het gedrag van vrouwen in het teken van vrijheid en zelfstandigheid stond.

Toch was het niet de eerste keer dat ik zo'n tafereel zag. Dat was namelijk vijftig jaar eerder toen ik als kleine jongen de avonturen van Kuifje verslond. We hadden alle albums in huis en ik had ze al zo vaak gelezen dat ik het verhaal van sommige boeken compleet van buiten kende. Wat me bleef boeien was niet zozeer de afloop van het verhaal. Veel meer intrigerend waren de tekeningen waarop je talloze details van vreemde volkeren elders ter wereld kon zien. Sommige verhalen speelden zich in de Oriënt af en brachten moslims in beeld. Door de details van het beeldverhaal in mij op te nemen, belandde ik in een totaal andere wereld dan het katholieke platteland van mijn jeugd. De tekenstijl van Hergé kenmerkte zich door een bijna filmische aandacht voor de couleur locale. Via de verhalen van Kuifje werd je deelgenoot van vreemde culturen of landen terwijl het allemaal heel realistisch oogde. Zo maakte je in de veilige beschutting van je slaapkamer menige ontdekkingsreis mee. Door mee te gaan in deze verbeelding kon je in feite je eerste antropologische veldwerk doen.

In elk geval geldt voor mij persoonlijk dat het eerste idee van andere mensen, andere culturen of andere gewoonten mij door de boeken van Kuifje aangereikt is. Op die manier heb ik voor het eerst moslims ontmoet. Dat is vooral te danken aan drie boeken waarin ze door Hergé zeer herkenbaar in beeld zijn gebracht. Ik denk met name aan De krab met de gulden scharen (1943), Kuifje en het zwarte goud (1953) en Cokes in voorraad (1958). Er werden eindeloze woestijnen getoond, mannen die in jurken rondlopen, huizen die er heel anders uitzien dan bij ons en religieuze riten waarvan we het bestaan nooit hadden vermoed. Overigens beperkte het realisme zich niet tot de zichtbare wereld, het betrof ook de politieke gebeurtenissen die zich in de omgeving afspeelden als aanslagen, staatsgrepen, spionage en dergelijke.

Het was in die wereld dat ik - zoals gezegd - voor het eerst vrouwen in het oog kreeg die volledig waren bedekt. Ik licht het met enkele voorbeelden toe. Neem de straatscènes uit De krab met de gulden scharen waar zowel mannen als vrouwen in lange gewaden rondlopen (p. 39-41). Het is veelzeggend dat Jansen en Jansen, die als detectives maar al te goed weten hoe belangrijk het is om onherkenbaar te zijn, alvorens de straat op te gaan een boernoes aantrekken (p. 45-48). Als Kuifje zich even later vermomt, neemt hij niet alleen een bril en een baard, maar hult ook hij zich in een blauwe kaftan (p. 50-53). Zo leer je als jongen dat er landen zijn waar iedereen in lange gewaden rondloopt.

Een zelfde inzicht kon je opdoen aan Kuifje en het zwarte goud dat zich ergens in het Midden-Oosten afspeelt. Het fictieve karakter van dit verhaal verhindert niet dat je als jongen van tien het nodige over moslims opsteekt, bijvoorbeeld over het feit dat ze bidden met hun gezicht naar Mekka waardoor hun kont omhoog steekt (p. 22), wat er tijdens een zandstorm gebeurt (p. 30-33), hoe het Arabische schrift eruit ziet (p. 22, p. 37), wat de vorm is van een moskee (p. 34), hoe je de weg kwijt raakt in een woestijn (p. 29-30), welke kleding een emir aan heeft (p. 34-40) of hoe een Portugese handelaar zich ter plekke gedraagt (p. 40-43). Een van de tekeningen toont een heuse niqaab (p. 40, plaatje 9) waarbij opvalt hoe zorgvuldig de effecten in beeld zijn gemaakt. Van de betreffende vrouw zijn alleen de ogen te zien maar het is alsof ze ons direct aankijkt.

Een vergelijkbare ervaring had de lezer van Cokes in voorraad. Opnieuw een mix van enerzijds maatschappelijk realisme (slavenhandel, criminele organisaties, militaire politie, vliegtuigongeluk enzovoort) en anderzijds een scherp oog voor de couleur locale in de ruimste zin van het woord (rotspartijen aan de kust, een roestig vrachtschip, decadent feest op een jacht enzovoort). Dit boek bevat ook een amusante scène waarbij Kuifje en Kapitein Haddock zich verkleden als vrouw. Ze trekken een lang gewaad aan, doen een sluier voor hun gezicht en slagen er zelfs in met een waterkruik op hun hoofd te lopen. Maar dan komen ze bij een waterput waar een volledig in het zwart gehulde vrouw staat. Als zij de twee helden in het Arabisch aanspreekt weten deze natuurlijk niets terug te zeggen. Waarop de vrouw met een woedend gebaar de sluier van kapitein Haddock wegrukt en... oog in oog komt te staan met een baard! Als de kapitein dan ook nog een blaffende Bobby uit zijn waterkruik tevoorschijn tovert, rent de hevig geschrokken vrouw weg van de put in de richting van een ommuurde stad waar ook een minaret staat (p. 24-26). Het illustreert dat culturele botsingen al een halve eeuw geleden in beeld werden gebracht.

Ik knoop aan deze persoonlijke herinneringen een meer speculatief idee vast. Het zou kunnen dat menselijk verkeer door een verkeer van beelden vooraf wordt gegaan. De afgelopen decennia zijn vele duizenden mannen en vrouwen vanuit de islamitische wereld naar het Westen gegaan waar zij zich ongetwijfeld hebben verbaasd over de vele vreemde gewoonten die hier bestaan. Maar de voorboden van die confrontatie hadden ons al veel eerder bereikt. Het zijn onder meer de boeken van Kuifje en andere populaire vormen van verbeelding die ons zowel de verschillen als de gelijkenissen tussen mensen van diverse culturen lieten zien. We weten dat Hergé zich voor zijn boeken goed heeft gedocumenteerd. Maar het is vooral zijn onverwisselbare tekenstijl die het verschil met mensen elders ter wereld zo dichtbij heeft gebracht. Ze brachten een soort visuele nieuwsgierigheid mee die verder reikt dan de simpele tegenstelling waarbij het Zelf en de Ander op een steriele wijze tegenover elkaar komen te staan. Ze leren dat de verschillen tussen mensen alleen maar tot hun recht komen als men ook hun gelijkenis ziet. Zoals het omgekeerd juist de verschillen zijn die ons laten zien wat gelijkwaardigheid is. Het tonen van die paradox kon wel eens de grootste uitdaging zijn van een hedendaagse schilder, filmer, fotograaf, tekenaar of andere beeldvormer. Terwijl de taal een domein is waar de strijd tussen verschil en gelijkenis woedt, is het beeld wellicht een domein waar de spanning tussen verschil en gelijkenis wordt opgeheven.

Toelichting afbeeldingen

Hoofdbeeld: uit: De krab met de gulden scharen, p. 34

  • 1. uit: De krab met de gulden scharen, p. 41
  • 2. uit: Kuifje en het zwarte goud, p. 40
  • 3. uit: Cokes in voorraad, p. 25
  • 4. uit: Kuifje en het zwarte goud, p. 34