Schrikbeelden in strips

Captain Nazi is een mythische fascist wiens avonturen door Fawcett Comics van 1941 tot 1944 werden uitgegeven als onderdeel van de anti-Duitse propaganda. Eind jaren zeventig werd hem nieuw leven ingeblazen. Sindsdien figureert hij af en toe als smaakmaker in strips van DC Comics, dat geweld als amusement aan de man brengt. Deze Captain Nazi is niet met superkrachten geboren, hij is door zijn eigen vader genetisch veranderd en tot een ‘volmaakt specimen’ ontwikkeld om Hitler te dienen. ‘A special flying gas allows him to fly’.

Slecht, slechter, slechtst

Joost Pollmann

Geheel volgens de traditie van de superheldenstrip is deze figuur ook bij de burgerlijke stand ingeschreven, als Albrecht Krieger, een combinatie van Dürers voornaam en de Duitse vertaling van 'krijger'. DC Comics heeft deze stripheld voorzien van een sociale omgeving: ‘Captain Nazi has been a member of the Fourth Reich, the Monster Society of Evil and the Secret Society of Super-Villains’. Samen met enkele andere  barokke boeven (Captain Swastika, Baron Gestapo en Reichsmark, een kloon van Bismarck) werkt hij aan de vestiging van een Vierde Rijk dat voortborduurt op de ambities van het nationaalsocialistische Derde Rijk uit 1939-1945. En hij is dus lid van het Monstergenootschap van het Kwaad en het Geheime Genootschap van Superslechteriken, twee clubs van een superlatieve doortraptheid, want de uitgever wil benadrukken dat we hier te maken hebben met de allerhoogste vorm van evilness. Hanna Arendt schreef in Eichmann in Jerusalem (1963) dat dit summum brildragend is, met stramme schouders, een aktetas en een ambtenarenhoofd, maar uitgevers die al sinds eind jaren ‘30 strips verkopen over superhelden (‘heroic people with extraordinary or superhuman abilities and skills, or god-like powers and attributes’) moeten aan de uitzonderlijkheid van hun personages telkens weer iets uitzonderlijks toevoegen om geeuwneigingen bij het lezerspubliek te voorkomen. De helden worden dus steeds heldhaftiger, de schurken steeds schurkachtiger. Dit leidt tot een inflatie van het schrikbeeld, een uitholling van het kwaad, een karikatuur van dat wat juist steeds meer angst had moeten inboezemen. Vanuit retorisch oogpunt is deze strategie dus een beetje dom, ook al omdat je niet verstaanbaarder wordt door steeds harder te gaan schreeuwen; een subtiele woordkeus werkt beter, maar subtiliteit is wel het laatste dat je kunt verwachten in de wereld van superheldencomics (en van veel manga).

 

Aldous Huxley heeft geschreven dat fascisme het esthetiseren van geweld is, en zo gesteld mag je eigenlijk alle superheldenstrips fascistoïde noemen. Tegelijkertijd zijn het Monstergenootschap van het Kwaad en het Geheime Genootschap van Superslechteriken varianten van Pietje Bell's roversclub De Zwarte Hand  of de Nieuwe Leger Club van Werther Nieland. In hun naïeve ambitie het slechtste van het slechtste te portretteren parodiëren de artiesten van DC hun eigen characters: hun superboeven werken op de lachspieren.

Maar het kan erger, met goede bedoelingen. Concurrent Marvel Comics is uitgever van Captain America's avonturen, alweer zo'n in spandex gehulde spierbundel, die natuurlijk wel aan de 'goede' kant staat. Hij is zelfs zo goed dat hij in het verhaal What If…Captain America Had Led An Army Of Super Soldiers In World War II (1991) optreedt als de bevrijder van Auschwitz! Dit ongelooflijke moment in de geschiedenis is vastgelegd (door Ron Wilson en Ralph Cabrera) en onthult een heel ander type schrikbeeld: dat van de wansmaak en de domheid. We zien houten barakken en hekken met prikkeldraad tegen een bloedrode lucht, olijfgroene kampslachtoffers en drie knalblauwe superhelden. Captain America zegt: ‘My... God... Those Nazi Monsters... What have they done?’ Hiermee drukt hij zijn ongeloof en afgrijzen uit, zijn empathie en voorstellingsvermogen. Net zo onmachtig als de tekst is de tekening, die iets zou willen tonen dat de verbeelding tart maar blijft steken in platvloersheid, gemakzucht en in clichés.