Kijkgenootschap

Het 'kijkgenootschap' dat we in het IVMV hebben gevormd, houdt zich bezig met de aard en overtuigingskracht van verschillende soorten beelden en de vraag hoe ze de verbeelding vorm geven en de mate waarin ze maatschappelijk gedeeld worden. We zoeken het debat en de samenwerking met onderzoekers die vanuit diverse disciplines belangstelling voor deze problematiek hebben.

De maatschappelijke rol van het beeld

De huidige publieke belangstelling voor beelden en hun maatschappelijke rol is groot. Er is regelmatig aandacht voor film in publieke debatten over ziekte, economie, criminaliteit, leiderschap, milieu en oorlog. Een omvangrijk en gemêleerd publiek kijkt volgens de Stichting Kijkonderzoek naar (maatschappelijk gebonden) tv-series (ziekenhuis, politie, advocaten). Strips en cartoons dragen bij aan het verbeelden en overdenken van maatschappelijke dilemma’s, het al dan niet gedeelde verleden, ziektegeschiedenissen of politieke gebeurtenissen en rampen die ons overkomen. De specifieke impact van (bewegende) beelden, kleuren en graphics op de mentale voorstellingswereld wordt bovendien door breinwetenschappers al enige jaren en met toenemend succes onder de aandacht van het publiek gebracht. Die publieke interesse blijkt ten slotte ook uit de recente conflicten en de beroering die beelden wereldwijd teweeg brengen, denk aan de Deense cartoonrel, Fitna, Gregorius Nekschot, virtuele kinderporno, en uit de felle debatten over gewelddadige films en games en de effecten die zij al dan niet hebben op opgroeiende kinderen.

Morele bezwaren

De reacties in Nederland op beelden zijn heftig en vaak zeer moreel beladen. In dag- en weekbladen benadert men beelden in termen van waarheid en realisme, of het ontbreken daarvan, met de klacht dat het stereotype beelden zijn die de werkelijkheid manipuleren of vertekenen. Of men bespreekt het beeld als onderdeel van het recht op vrijheid van meningsuiting, met als tegenhanger het politieke idee dat bepaalde beelden haat kunnen zaaien. In een dergelijke context is het niet vreemd dat in Nederland het Openbaar Ministerie van mening is dat cartoonisten juridisch vervolgd moeten kunnen worden, dat sommige voor bepaalde maatschappelijke groepen kwetsende schilderijen uit voorzorg uit de openbare ruimte worden verwijderd, en dat met terugwerkende kracht historische foto's als aanstootgevend gezien worden. In de meeste gevallen zijn deze acties overhaast en niet ingegeven door overwogen beoordelingen op basis van beeldkennis. Uit onwetendheid of angst komt men niet toe aan een uitgewogen oordeelsvorming en lopen allerlei opinies door elkaar: soms gaat het over populair entertainment, soms over hoge Kunst, soms over seksisme, soms om cultureel-antropologisch visueel erfgoed, soms over televisie als medium. soms over politieke ideologie.

'Beeldcultuur'

Dit heterogene dossier wordt in het alledaagse spraakgebruik aangeduid als ‘beeldcultuur’ en is omgeven door meningen en verwachtingen, claims en dogma’s die een eigen leven zijn gaan leiden. Uit de publieke debatten in de krant, op tv en internet blijkt keer op keer dat de ‘beeldcultuur’ als een vaststaand actueel gegeven wordt opgevat. Veel uitspraken - vaak oneliners - dienen als statement voor wat een auteur, opiniemaker of politicus vervolgens voor of tegen gaat beweren. In allerlei sectoren van de samenleving ‘weet’ men inmiddels dat de beeldcultuur een cultureel verschijnsel is om rekening mee te houden, en dan vooral met de negatieve effecten ervan, want beelden hebben nu eenmaal een enorme impact. De publieke opinie wijst als het om existentiële zaken gaat zoals dood en geweld, de beeldcultuur niet zelden als ’schuldige’ aan. Tegengeluiden zijn er gelukkig ook: auteurs die zich afvragen of deze ‘beeldcultuur’ enkel van kwalijke effecten beticht kan worden. En óf er eigenlijk wel sprake is van een duidelijk afgebakend verschijnsel als ‘beeldcultuur’, wat daarvan dan de eigenschappen en kwaliteiten zijn en welke rol deze speelt in onze cultuur. Inmiddels is er een respectabele hoeveelheid interessante en vaak genuanceerde artikelen verschenen in de Nederlandse dag- en weekbladen, maar deze individuele overdenkingen zijn - vooralsnog helaas - niet in staat massa te maken en een meer systematisch en meer genuanceerd publiek debat in gang te zetten.

Gebrek aan systematische beeldkennis

Dat dit vrijwel onmogelijk is gebleken, hangt samen met het feit dat belangrijke aanjagers ervan uitgaan dat ‘beeldcultuur’ een onbetwistbaar en waar feit is. Zo typeren vertegenwoordigers van het hoger en wetenschappelijk onderwijs in Nederland op terreinen van cultuur, media en kunsten, de 'beeldcultuur' als een algemeen cultureel verschijnsel dat typerend zou zijn voor onze tijd. Deze overtuiging is inmiddels ingeburgerd geraakt, behoort tot de common sense, maar is zelden of nooit gebaseerd op empirisch onderzoek van die beeldcultuur. Vaak gaat het in de debatten en publicaties over van alles, behalve over het beeld. Hoewel het nadenken over het beeld en zijn maatschappelijke impact volgens de Stichting IVMV urgent is, is er in de publieke sfeer niet of nauwelijks sprake van een systematische interesse ín het beeld, noch in de bijzondere wijze waarop beeldmateriaal ons beweegt en beroert in onderscheid tot woord en taal. Dit alles wil niet zeggen dat we in Nederland het beeld negeren. Er wordt veel óver het beeld gesproken, gedebatteerd en geschreven, maar dan vooral over de diepere, symbolische betekenis van Kunst, of over de mate waarin televisieseries een juiste representatie biedt van de werkelijkheid, of een kritische interpretatie geeft die verwarring zaait en doorbreking van de status quo bewerkstelligt.

Beeldformaties en het Westers beeldarchief

De Stichting IVMV bepleit een herwaardering van het beeld en de beeldkennis zoals deze in de Europese geschiedenis is verzamelend, geformuleerd en geaccumuleerd. Daarin heeft ook de vruchtbare Hollandse Gouden Eeuw een eigen, bijzondere plaats, niet alleen gegeven de omvangrijke schilderijenproductie, maar ook in het denken over het schilderen en tekenen, waarin Nederlandse auteurs deel namen aan de vroegmoderne ontwikkelingen in Europa. Deze beeldkennis heeft een sediment gevormd, waarin stijl en esthetica, vorm en compositie, kleur en ritme, proportie en kader, mise-en-scène en lijnvoering zich hebben afgezet, en deel zijn geworden van ons historische cultuurgoed. Dit rijke erfgoed dat in de loop der tijd is gemigreerd, dat transformaties heeft ondergaan en dat nieuwe (bewegende) beelden heeft voortgebracht. Ook in Nederland is die beeldkennis nog volop aanwezig is, al is deze door andere (politieke, emancipatoire en economische) prioriteiten sinds de jaren zeventig van het publieke voorplan verdwenen. De Stichting IVMV, en met name het Kijkgenootschap, wil het beeld, de beeldformaties die zijn gevormd en de verbeelding die er (collectief) teweeggebracht is, op empirische wijze onderzoeken, maar gestuurd door vragen die zijn verankerd in een systematisch denkkader. Daarbij gaan we uit van dat dat wat zich in de actuele publieke sfeer roert: van speelfilms tot en met cartoons, van moderne kunst tot en met persfotografie (zie het Beeldarchief en Visual Formations in het Urban Nebula-NWO-project). Ons is het te doen om de beelden die zich aan ons opdringen, de patronen die ze vormen, maar die in het alledaagse leven vaak aan ons oog ontsnappen.

Interdisciplinariteit

Interdisciplinariteit vergt een strenge mix: een gedegen kennis van verschillende academische disciplines en bijbehorende onderzoeksobjecten. Voorts een ontwikkeld vermogen tot reflectie om epistemologische verschillen te onderkennen en op waarde te schatten. En tenslotte een theoretische strengheid, waarin kennis en reflectie systematisch op een nieuwe noemer worden gebracht, in de vorm van een eigen vraagstelling en een eigen theoretisch object. Interdisciplinariteit in de geesteswetenschappen moet daarom kritisch op haar grondslagen worden ondervraagd. Als kunsthistorica en filmwetenschapper weet ik dat aan de kunst van het vergelijken en aan waarheidsvinding hoge eisen worden gesteld zodra je andere disciplines ernstig neemt. In mijn dissertatie was het de historische wetenschap, in mijn werk de architectuurtheorie (Faculteit Bouwkunde, TU Delft) en de medische wetenschap (VUmc). Deze brede ervaring heeft mij ervan overtuigd dat streng denken niet alleen absolute voorwaarde is om de urgentie van de beeldcultuur op de agenda te krijgen. Maar ook om de toekomst van de geesteswetenschap in het algemeen en de levensvatbaarheid van interdisciplinariteit in het bijzonder veilig te stellen.

Gedisciplineerd kijken

De Stichting IVMV staat een gedisciplineerd kijken voor dat erop is gericht het beeld op de eigen merites te beschouwen. Daarin onderscheid het zich ook van de door de overheid gestimuleerde 'mediawijsheid', die vooral is gericht op het kweken van argwaan tegen de kwalijke, negatieve effecten van beeldmanipulatie. Gedisciplineerd kijken richt zich primair op:

  • het bewaren, overdragen en uitdragen van de historische Europese kennis. Kennis die nodig is om beelden te kunnen maken
  • het ontwikkelen van een oog dat is getraind in het kunnen onderscheiden van verschillende soorten beelden en in staat is beeldformaties te kunnen opsporen
  • het begrijpen dat beelden deel zijn van de werkelijkheid, en niet slechts afgeleiden daarvan zijn: beelden dragen bij aan dat wat we als werkelijkheid opvatten
  • beelden geven vorm aan de verbeelding, opgevat als een geestelijke dimensie die te lang als factor in de publieke sfeer is veronachtzaamd
  • het begrijpen dat beelden op andere manieren dan woord en taal de verbeelding oproepen
  • het begrijpen dat beelden niet alleen negatieve effecten kunnen hebben, maar ook een positieve impact
  • het begrijpen dat er in de 'beeldcultuur' geen manipulerend centrum is dat eenvoudig aanwijsbaar is, maar dat beeldvorming een collectief proces is.

Heidi de Mare © 2009