Het beeld spreekt de publieke professional tot de verbeelding

Heidi de Mare 30/04/13

We leven in een hectische tijd

De deelnemers aan het symposium zien de wereld snel veranderen. De lokale overheid is zich daarvan bewust en tracht op die verandering in te spelen. Het veranderingsproces is gericht op het herschikken van de gemeentelijke relatie tot de samenleving, tot de burger. Dat impliceert het zoeken naar passende antwoorden, maar ook het vinden van de gedeelde (hoge) waarden in de huidige samenleving1. Concreet betekent het dat ook gemeenten in beweging willen komen. Het streven is organisaties flexibel te maken, niet alleen meer top-down, maar ook meer bottum-up. Binnen de organisatie gaan leidinggevenden en medewerkers samen op zoek naar de eigen identiteit, de eigen beelden en de eigen waarden, met als doel deze met elkaar te delen, gericht op de nieuwe situatie die zich aandient.

Waarom bewegende beelden?

Waar verandering zich aandient, bestaat behoefte aan nieuwe ideeën en een heldere visie. Houvast is nodig en daarin kunnen beelden helpen. Beelden kunnen mensen in beweging brengen, juist omdat (bewegende) beelden ons anders aanspreken dan taal. We leven tegenwoordig in een multimediale beeldcultuur, waarin allerlei soorten beelden circuleren. We hebben inzicht nodig in de beelden die ons omgeven en in de eigen rol die beeldvorming is gaan spelen in de communicatie; aldus de hamvraag die vorig jaar leidde tot het symposium Bewegende Beelden. Het beeld op zich spreekt tot de verbeelding en heeft ook gemaakt dat ambtenaren dit jaar opnieuw naar het Instituut voor Beeld & Geluid in Hilversum zijn getogen - hoewel in minder grote getale dan bij de eerste editie - om kennis te nemen van de vele beeldmogelijkheden2. Ze wilden bijvoorbeeld zien wat die beelden te bieden hebben, anders dan de dagelijkse - talige - instrumenten waarvan ambtenaren zich doorgaans bedienen in beleidsstukken en vergaderingen.

Maar is dan alles beeld?

Uitgaande van het aanbod van de eerste twee edities kunnen we deze vraag met een volmondig 'ja' beantwoorden [Kader B]. Wie een blik werpt op de beeldopvattingen die we hebben verzameld op 31 januari j.l, ziet de overweldigende breedte van wat een beeld kan zijn. Het kan alles zijn waar het oog op valt, van een bloem in de tuin tot een film die in het donker samen bekeken wordt. Het kunnen ook plaatjes in je hoofd zijn, een gedicht of een metafoor die een beeld oproept. Dus eigenlijk leek alles die dag 'beeld' te zijn, een beeldcomponent in zich te hebben, of iets visueels op te roepen. Eigenlijk was taal ook beeld, was er een beeldtaal en waren de grenzen tussen taal en beeld niet zo goed te trekken. Belangrijkste was dat alle beelden iets losmaakten wat voorheen onvoorstelbaar was. Dat is uiteraard een heuglijk feit, maar de vraag die ons als onderzoekers bezig hield, was toch of die overrompelende ervaring voldoende was en voldoende zou beklijven om het beeld een rol van betekenis te kunnen laten spelen in het praktische veranderingsproces dat ambtenaren voor ogen stond.

Wat is de kracht van het beeld?

Dat beelden een directe impact hadden, konden we observeren in de verschillende workshops waarin we hebben geparticipeerd. Binnen vijf minuten waren mensen met elkaar aan de praat over gevoelige en persoonlijke zaken, en dat met mensen die men voor het eerst had ontmoet. Goedgekozen filmfragmenten riepen herkenning op in de zaal, de instemming steeg op bij het zien (en horen) van een situatie waar men iets mee kon: deelnemers werden uitgedaagd te reageren en workshopleiders speelden op al die antwoorden in, bevestigend, soms doorvragend, een enkele keer ontwijkend. Maar door de band genomen was toch onze ervaring dat de geselecteerde beelden het vermogen hadden ambtenbaren uit hun dagelijkse houding los te woelen, aan te spreken op hun professionele rol, te wroeten in hun persoonlijke voorstellingen en dat beviel de meeste deelnemers wel.

Hoewel dat verheugend is, is dit ook niet nieuw: sterker nog, er bestaan al langer cursussen waarin met name topambtenaren door ervaren coaches en therapeuten getraind worden meer sensitiviteit en meer gevoeligheid te ontwikkelen in hun werk, en wel door dichter bij zichzelf te komen en zichzelf te ontplooien3. Het (bewegende) beeld - kunst, film en literatuur - is in deze contreien al enige tijd ontdekt als behulpzame metafoor om dieper na te denken4, zoals ook de kracht van het beeld gebruikt kan worden om 'het denken zichtbaar te maken', door het 'grafisch te faciliteren'.5  Daarmee zijn ontegenzeggelijk drie belangrijke kenmerken van het beeld genoemd: als bron van inspiratie, als zichtbare vorm die beter beklijft dan lineaire taal en als ordening van relevante aspecten . Overigens is deze belangstelling voor het beeld niet voorbehouden aan overheidsland: er is inmiddels een hele markt ontstaan waarin lezers worden aangemoedigd hun creatieve vermogens via beeld te ontwikkelen of in beeld te ontdekken.6

Het helpt om (met elkaar) over beelden te praten

Hoewel niet alle workshopleiders even bevlogen werden gevonden, zo bleek uit de per mail toegezonden enquête die men achteraf invulde, werd de onderdompeling in een visuele wereld doorgaans als positief ervaren. In die zin hebben vele deelnemers zich geamuseerd, zich laten overspoelen door nieuwe inzichten en visies, maar gaven zij zich ook over aan reflectie en spiegeling. En dat alles opgeroepen, begeleid, geïllustreerd door beelden die de gevoelens en de gedachten aanwakkerden. Dat aan elkaar vertellen, en soms met elkaar over praten, maakte ruimte in de - naar eigen zeggen - vastgeroeste voorstellingen over het werk, over groepsprocessen, over de burger, maar ook over de eigen rol daarbinnen en de eigen plaats in de wereld. Deze verdieping via beelden werd vooral gewaardeerd omdat het snel en gemakkelijk ging, het beeld als transparant werd ervaren en de boodschap beter onthouden werd dan geformuleerd in louter taal en tekst.

Hoewel de onderwerpen redelijk uiteenliepen, ging het vaak over het in de ogen zien van persoonlijke angsten of over het verbeteren van interne groepsprocessen, opgevat als een gefaseerde (psychologische) reis met te overwinnen obstakels of als verhaal met een eigen dynamiek; compleet met tips over lichaamstaal, stemgebruik en een luisterend oor voor een goede leider, hoe tegen- en medestanders voor zich te winnen.7 Ook hierin is in Nederland al enige tijd een tendens waarneembaar gezien het huidige aanbod aan cursussen over leiderschap als ambacht en praxis.

De Nederlandse cultuur

Die groeiende aandacht voor leiderschap is opmerkelijk te noemen in Nederland, een samenleving die volgens Geert Hofstede al sinds decennia getypeerd wordt door dimensies die de horizontale en de gelijkwaardige samenleving onderstrepen: een geringe machtsafstand, feminien, individualistisch, hedonistisch, maar wel met een lange termijngerichtheid.8 Toch is duidelijk al enige tijd een transformatie gaande, met name onder professionals die de publieke zaak dienen.9 Zij vragen zich hardop af hoe zij het publiek op een gezagvolle, maar moderne wijze kunnen dienen.10 De ambtenaar als publieke professional is in die beweging ruimschoots aanwezig - niet alleen de leerkracht, de politieagent en de verpleger, maar ook de overheidsambtenaar.11

Wie & wat verandert het beeld in de praktijk?

Omdat het op het symposium niet in het algemeen ging over de kracht van beelden, maar over de kracht van beelden in veranderingsprocessen in de lokale overheid, waren er diverse workshops waarin het werken in de gemeentelijke organisatie centraal stond. De manier waarop in de praktijk beelden werden ingezet, was nogal divers: afgezien van het gebruik van een powerpoint, maar nu met plaatjes, waren er oude en nieuwe, rijpe en groene voorbeelden van hoe beeld in te zetten in de praktijk. Het filmen van een vergadering en deze gezamenlijk bekijken op wat er goed en fout ging; het beginnen van een vergadering met een beeld waarover dan bij aanvang over van gedachten gewisseld werd; voorafgaand aan een vergaderpunt even twee minuten stilte om zich een mentale voorstelling te maken wat er behandeld zou worden; een instructiefilmpje maken voor medewerkers en/of burgers, onderbroken met quizvragen om te zien of de boodschap goed was overgekomen; een humoristisch filmpje om de ingesleten verwachtingen tegen het licht te houden; een filmfragment gebruiken om via een fictief personage een moeilijk dilemma in de groep aan de orde te stellen; filmfragmenten om een loopbaantraject te begeleiden of om elkaar op (on)gewenst gedrag te wijzen; samen een stripverhaal maken of een fictief landschap ontwerpen waarin je zou willen werken; angstige associaties benoemen die een ansichtkaart oproept; een visuele beschrijving geven van die ene herinnering die je met je mee zou willen nemen naar het hiernamaals; burgers die een verhaal-in-filmvorm aanbieden aan de gemeente met hun visioen over de toekomst van de wijk.

Het beeld werd in vrijwel alle deze gevallen gebruikt als middel en instrument om de ambtenaar in beweging te brengen - ten opzichte van zichzelf, ten opzichte van het groepsproces, ten opzichte van de gemeentelijke taak, ten opzichte van de burger. En meestal werkte het wonderwel, wat uiteraard te danken was aan de workshopbegeleiders die uit ervaring wel weten welke beelden wel (en niet) goed werken.

(Beeld)communicatie als oplossing?

Inmiddels is het een feit dat de oude manier van communiceren met de bevolking niet meer werkt. De burger is mondiger geworden, vindt, zegt en eist van alles, en dus is het eenrichtingsverkeer dat zolang bestond, waarbij de ambtenaar de zender was en de burger de boodschap ontving, in deze tijd niet meer mogelijk.12 Daarop moet men zich dus als professional in dienst van de lokale overheid bezinnen en nadenken over hoe de communicatie verbeterd kan worden.13 Social media, maar ook het gebruik van beeld maakt - zo is het idee op deze symposiumdag - er een uitwisseling in twee richtingen van. Maar moet dat wel? Moeten zowel ambtenaren als burgers, zoals in één van de workshops enthousiast werd gesuggereerd, allemaal naar de camera grijpen en op pad gaan om een beeld te schieten, om de andere partij te overtuigen? Is dat niet een misverstand? Want wie kijkt en luistert er nog als iedereen druk is met het maken van eigen beelden om de eigen boodschap nog indringender over te brengen? Is het gevaar niet dat iedereen gaat zenden, er helemaal geen ontvangers meer zijn en er uiteindelijk niemand meer luistert?

Van taal naar beeld?

Voor zover taal, woorden en verhalen tot nog toe de belangrijkste en dagelijks gebruikte communicatiemiddelen zijn, zijn we allemaal meer of minder professional. De meesten van ons hebben op school lezen en schrijven geleerd, iedereen maakt zich taal (als 'systeem' van regels en conventies) enigszins eigen, zodat op basis daarvan iedereen zich individueel kan uitspreken ('uitdrukking'), dat wil zeggen: zich kan uitdrukken op een wijze die voor anderen begrijpelijk is door samen aan de (grammaticale en spelling)regels te gehoorzamen. Waar het gaat om beelden zijn ambtenaar én burger nauwelijks onderlegd in de regels ('systeem'), ontbreekt doorgaans het overzicht van beeldsoorten en inzicht in hun vermogen en impact. Dat heeft ongetwijfeld zijn weerslag op de kwaliteit van de beelden die men maakt ('uitdrukking') en de interpretatiemisverstanden die dat kan opleveren.14 De meeste beelden die op het symposium rondgingen waren dan ook gemaakt door beeldprofessionals - fotografen, striptekenaars en filmregisseurs die van beelden-maken hun vak hebben gemaakt.

Dat werpt de prangende vraag op of we niet te veel verwachten van de communicatie via beelden en we er niet beter aan doen primair te investeren in het aanleren van beeldcompetenties, in het gedisciplineerd om ons heen kijken naar de bestaande (historische) beeldcultuur: bijvoorbeeld om te ontdekken hoezeer de beelden en de moverende mythen waartussen we zijn opgegroeid onze voorstellingswereld hebben vormgegeven.15 Dat onderkennen kan helpen om de vraag welke beelden kunnen bijdragen aan de processen van verandering die gaande zijn, meer precies te doordenken.16

Voetnoten

  • 1 Gabriël van den Brink, Eigentijds idealisme. Een afrekening met het cynisme in Nederland (AUP Amsterdam, 2011).

  • 2 Dit jaar waren er zo'n 75 ambtenaren op het evenement afgekomen, onder wie twaalf gemeentesecretarissen: Achtkarspelen, Barendrecht, Binnenmaas, Boxtel, Diemen, Dronten, Heusden, Hellevoetssluis, Hilversum, Hoorn, Noordwijkerhout, Zeist. Er waren geen 100.000+gemeenten bij, maar enkele middelgrote gemeenten, zoals Hilversum, Hoorn en Zeist, waren vertegenwoordigd. In 2012 waren er ongeveer 170 gemeentesecretarissen, directeuren, afdelingshoofden, adviseurs, communicatiemedewerkers en projectleiders (Jordi de Vreede en Marcel van Wissen, 'Onderzoek gebruik van beeld en media bij veranderingsprocessen in de lokale overheid', 1 maart 2012).

  • 3 Zie recent nog, Margriet Oostveen, 'Politieke sensitiviteit', NRC Handelsblad, 6 februari 2013, p. 3. Zie daarnaast het omvangrijke en gevarieerde aanbod in de managersboeken waarin het ontdekken en het ontplooien van jezelf een belangrijk, centraal item is geworden (kijk bijvoorbeeld naar de oogst aan auteurs en ideeën in Het Mangementboekmagazin, november 2011).

  • 4 Zie bijvoorbeeld Rob van Es, Professionele ethiek. Morele besluitvorming in organisaties en professies (2011), waarin hij 'zijn betoog [illustreert] aan de hand van ruim 60 films, 30 schilderijen en litho's, 20 romans, 8 gedichten en 6 toneelstukken' (Kluwer Managementboeken, winter 2011, p. 5).

  • 5 Aldus de aankondiging van het boek van David Sibbet, Visuele meetings. Hoe graphics, post-its & idea mapping het groepsproces kunnen transformeren (Kluwer, 2010).

  • 6 Zie bijvoorbeeld: Keri Smith, How to be an explorer of the World. Een draagbaar museum (Spectrum, 2012), Dorte Nielsen, Kiki Hartmann, Inspired. Howe creative people think, work and find inspiration (BIS Publishers Amsterdam, 2011, 5e editie).

  • 7 Zelf was ik aanwezig bij de workshop van Manfred van Doorn en Isidoor Jonker, Movielearning, bij Marcel Pennings die dit idee van de reis toepaste op de projectdynamiek, in zijn Reis van de Projectheld. De presentatie 'Hou je vast met een grote U! van Marcel van Wissen en Ernst Jan Reitsma' bestond uit veel beeld, maar ook een introductie van de U theorie van Scharmer, bedoeld om anders te gaan kijken naar processen in de lokale overheid. De meer persoonlijke, emotionele snaar werd via film geraakt in de workshop van Jacky van de Goor, naar aanleiding van de Japanse film Wonderful Life, om over je eigen bezieling na te denken en dat te delen met anderen.

  • 8 Christine Beenhakker, 'Prof. Geert Hofstede: de "Godfather" van de culturele diversiteit', in: Counseling Magazin 3 (2011): p. 14-19.

  • 9 Thijs Jansen e.a. (red.), Beroepstrots. Een ongekende kracht (Boom Amsterdam, 2009).

  • 10 Thijs Jansen e.a. (red.), Gezagsdragers. De Publieke zaak op zoek naar haar verdedigers (Boom Amsterdam, 2012).

  • 11 Zie de bijdragen van Roel Bekker, Ron Niessen en Dick Pels aan 'Trotse ambtenaren', in: Thijs Jansen, Beroepstrots (Boom Amsterdam, 2009): p. 355-370.

  • 12 Gabriël van den Brink, Mondiger of moeilijker? Een studie naar de politieke habitus van hedendaagse burgers (WRR Den Haag, 2002).

  • 13 En dat is nog lang niet helder gezien het wat warrige Haardvuurhesprek waarmee het symposium afsloot. Zie de Live-uitzending 'Leiden is verdiepen in beelden' van OBBLA.

  • 14 'Hou je vast met een grote U!' was aangekondigd als 'vluchtplan', met allerlei beeldassociaties naar een vliegreis (U-logo van Arke, 'de riemen vast'), maar een deelneemster interpreteerde het vluchtplan als 'vluchten' en begreep dus de beeldassociaties niet. Woord-beeld-combinaties roepen dus niet vanzelfsprekend de bedoelde betekenissen op.

  • 15 Frank Schaper, Hoe je een geboren leider wordt. Rolmodellen, striphelden en wereldleiders (Scriptum, 2009).

  • 16 Heidi de Mare & Bernadette Klasen (red.), Moverende mythen. De film als mythe (themanummerVersus, tijdschrift voor film en opvoeringskunsten, 1990/1); Heidi de Mare, ' Een verstild moment in Wit(2001). Susan Sontag en de ware overtuigingskracht van beelden', in: Edwin Koster & Henry Jansen (red.),Echter dan werkelijkheid? Filosoferen over verbeelding in kunst en religie (Meinema, 2011): p. 93-119; Heidi de Mare, Hoofdstuk 10. 'Waar Nederlanders warm van worden. Professionele personages in Amerikaanse en Nederlandse ziekenhuis- en politieseries', in: Gabriël van den Brink (red.),De Lage Landen en het hogere . De betekenis van geestelijke beginselen in het moderne bestaan (AUP Amsterdam, 2012): p. 307-348.