Strafbare kunst - op zoek naar de grens

Joost Pollmann 09/06/11

De Koninklijke Academie voor de Wetenschappen organiseerde op 8 juni in De Balie een symposium over uitingen van kunst die strafrechtelijk vervolgd zijn. De noodzaak hiervan werd door het KNAW alsvolgt omschreven: “In een liberale rechtstaat staat kunstvrijheid hoog in het vaandel. Maar soms trekt het strafrecht een grens: deze foto, deze roman, dit beeld is beledigend, haat zaaiend, pornografisch, discriminerend of anderszins ontoelaatbaar. Het heeft er alle schijn van dat de tolerantie voor grensoverschrijdende kunst de laatste jaren onder druk staat. Denk onder meer aan de controverses rond tekenaar Gregorius Nekschot en de foto’s van Sooreh Hera (godslastering?), de hamsters van kunstenares Tinkebell (dierenmishandeling?), Wilders-statements van rapper Mo$heb en installatiekunstenaar Jonas Staal (bedreiging?). Tijd om de thermometer te zetten in het gevoel van kunstvrijheid in het Nederland van nu.”

Bert-Jaap Koops, hoogleraar regulering van technologie aan de Universiteit Tilburg, opent het symposium met een brede schets van alle manieren waarop kunst en criminaliteit met elkaar in aanraking kunnen komen. Daar zitten opmerkelijke tussen, zoals kunst als dader (in Engeland veroorzaakte een wegwaaiende sculptuur meerdere doden) of kunst als bewijs van een misdaad (een belastende passage in een roman bijvoorbeeld). Maar het gaat vooral om ‘ontoelaatbare’ of ‘aanstootgevende’ kunst, die sociale, ethische of juridische grenzen overschrijdt. Wie aanstoot neemt, is meestal de staat of de kerk, maar ook het publiek, een instelling of een individu kan zich beledigd voelen. Het gaat hierbij om ‘uitingsdelicten’ zoals kinderporno, blasfemie, racisme, belediging en bedreiging. In de praktijk blijkt e.e.a. niet makkelijk te bewijzen is. Koops noemt het voorbeeld van rapper Mo$heb die een nummer maakte over Geert Wilders waarin deze zin voorkomt: “Als ik je tegenkom is het BamBam!” Iemand anders zette een bijbehorend filmpje op YouTube en Wilders deed aangifte van bedreiging. Mo$heb werd niet vervolgd omdat zijn songtekst bestaat uit woorden en niet uit schietgeluiden en omdat hij het filmpje niet zelf op internet heeft gezet. Koops concludeert aan het eind van zijn betoog dat we sinds de jaren zeventig beduidend minder tolerant zijn geworden. Een kassakraker als ‘Caligula’ zou nu als hardporno worden gekwalificeerd en foto’s van Brooke Shields die jarenlang straffeloos konden circuleren, zijn nu taboe verklaard. Kinderporno.

Volgende spreker is Egbert Dommering, hoogleraar informatierecht aan de Universiteit Amsterdam, die ‘ De politieke prent en het recht’ bespreekt en uitgebreid ingaat op de peervormige karikatuur die Louis Philipon tekende om het beleid van Lodewijk Napoleon aan de kaak te stellen. Philipon richtte het tijdschrift ‘La Caricature’ op en werd dertien keer vervolgd. Je bent hier al strafbaar als je een peer tekent, schamperde hij, maar Dommering laat zien dat zijn satirische peer een hardnekkig symbool werd om het regime aan te vallen. De vrees voor het beeld is groot, zegt hij, omdat beeld direct door de ogen binnenkomt. Verder is de cartoonist gevaarlijk omdat hij zich met zijn satire richt op een verdeeld publiek, waarbij pro en contra verder polariseren en de openbare orde kunnen verstoren. Als voorbeeld daarvan kunnen we aan de Deense cartoon-affaire denken, waarbij tekeningen van de Profeet wereldwijd tot rellen leidden. Vervolgens richt Dommering zich op theorieën die verklaren wat humor is; hij noemt de ‘cognitieve incongruentie’ van een grap die twee verschillende referentiekaders over elkaar heen laat schuiven. Dit veroorzaakt een soort kortsluiting die kan worden opgelost met de lach. Problemen ontstaan wanneer de culturele opvattingen van degenen die de grap onder ogen krijgen sterk verschillen. Wat de een koddig vindt, beschouwt de ander als majesteitsschennis. Dommering komt aan de hand van diverse voorbeelden tot de conclusie dat het beeld veel sneller beledigend is dan het woord. Literatuur kan provocerend zijn maar wordt ‘geconsumeerd’ door een hoogopgeleide elite, terwijl het beeld – en zeker de cartoon – de openbaarheid zoekt, waardoor conflicten met een zich beledigd voelende meerderheid veel eerder kunnen ontstaan. Dommering besluit met twee observaties. De cartoon, zegt hij, brengt fictie naar de werkelijkheid (het bestaande wordt vervormd), terwijl de beeldende kunst werkelijkheid naar de fictie brengt (het bedachte absorbeert de realiteit). En ook: politieke kunst wordt doorgaans als veel minder kwetsend ervaren dan religieuze en/of erotische kunst. Over politiek kan openlijk gediscussieerd worden, over sex en godsdienst niet.

In de daaropvolgende lezing stelt Jos Joosten,hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen, de ‘kunst-exceptie’ aan de orde, de exceptio artis die vanouds werd uitgeoefend om artistieke uitingen te vrijwaren van al te aardse beoordelingen. De kunstenaar was verheven boven het volk en het recht bemoeide zich niet met bellettrie en marmer. Maar rechter A.J.M. Machielse van de Hoge Raad heeft inmiddels besloten dat niet alles zomaar gezegd kan worden en dat kunst niet boven alles is verheven. (Tijdens de paneldiscussie later die middag zal Anna Tilroe benadrukken dat de kunstenaar alleen serieus wordt genomen als het strafrecht zich over zijn uitingen buigt; kunst die per definitie buiten het strafrecht valt is onschadelijk.) Toch zijn nuanceringen mogelijk. Joosten geeft verschillende voorbeelden van beledigende passages in de literatuur die niet strafbaar worden bevonden omdat ze in de context moeten worden gezien. In de samenhang van een roman of zelfs van een heel oeuvre kunnen provocaties iets anders betekenen dan eerst het geval leek. De wetten van het kunstwerk prevaleren dan.

Laatste spreker is Kitty Zijlmans, hoogleraar moderne kunstgeschiedenis aan de Universiteit Leiden, die van start gaat met de Entartete Kunst van het nazi-regime om aan de kaak te stellen wanneer kunst ‘onoirbaar’ is en wie dat beoordeelt. Zij geeft meerdere voorbeelden van kunstwerken waarin dieren een rol spelen, wat leidde tot aangiften wegens dierenmishandeling. Theo van Meerendonk doopte goudvissen in goudverf en liet de spartelende, want stikkende dieren abstracte schilderijen op wit papier maken. Dierenmishandeling? Nee, want het was ‘een metafoor’ zei de kunstenaar, en bovendien gooien de mensen ook een makreel in de pan als ze daar trek in hebben. Zijlmans is sceptisch jegens alle partijen: kunstenaars met dubieuze argumenten ter verdediging van hun werk, curatoren die dubbele maatstaven hanteren m.b.t. het aanstootgevende karakter van kunstwerken (Wim van Krimpen), gemeenten die het publiek willen beschermen (Kabouter Buttplug die niet in de Rotterdamse ‘koopgoot’ mag staan, maar wel op de ‘vrije ruimte’ van het museumplein). Er is kortom veel willekeur en opportunisme in de beoordeling van kunstwerken die om een of andere reden onoirbaar zouden zijn.

In het afsluitende debat is het vooral Anna Tilroe die interessante uitspraken doet. Niet alleen de kunstsector bepaalt wat goede kunst is, zegt zij, dat doet ook het publieke debat. De kunstsector is overigens niet in staat een goed antwoord te formuleren op een politiek beleid dat de culturele infrastructuur kapotmaakt. Het is daarom tijd voor een zelfonderzoek, waarbij de elite moet aantonen dat zij nog bestaat en ook recht van bestaan heeft. Verder vindt Tilroe dat de communicatie over kunstwerken beter moet, niet alleen op de kunstpagina maar ook op de opiniepagina. Kunst is niet autonoom, zij staat niet los van de maatschappij. ‘Rechtszaken zijn verhelderend’, zegt Tilroe. De veroordeling van Kiki Lamers (die foto’s van kinderen maakte en last kreeg met de Franse overheid omdat die er kinderporno in zag), is interessant omdat het aangeeft in wat voor maatschappij we leven. In het panel zegt socioloog Jos van Dijk tenslotte: kunstenaars mogen juridisch niet vrijer zijn dan andere mensen. Daarmee is de exceptio artis van de baan.

Kortste samenvatting van dit symposium: beeld is gevaarlijker dan het woord en beeldenmakers moeten zich bewust zijn van hun plaats in de maatschappij.

Vanwege deze spotprent van Bashar Assad brak de veiligheidsdienst de vingers van tekenaar Ali Ferzat.

Comments (0)



Allowed tags: <b><i><br>Add a new comment: