Beeldwinkelen

Kijken we wel goed om ons heen?

Sigrid Burg 30/04/13

Deze week stond ik in een boekwinkel om mijn boekbestelling op te halen: Blah, Blah, Blah. When words don’t work van Dan Roam. De boekverkoper las de titel, haalde zijn schouders op. “Ja, wat dan.” Ik keek hem verwachtingsvol aan. Maar hij wachtte duidelijk op mijn antwoord, terwijl het mij niet duidelijk was dat hij het als vraag had gesteld. Dus ik riep iets te enthousiast: “Dan hebben we beelden!” Wat voorzichtiger voegde ik daaraan toe: “Toch?” De man haalde weer zijn schouders op. “Tja.” “Of denkt u daar anders over?”, vroeg ik. “Ach, ik weet het niet”, was het antwoord. Ik keek om mij heen. Hier, in deze boekwinkel, was het toch de uitgelezen plek om een mooi gesprek te voeren over taal, woorden, beelden en de voortdurende ontwikkelingen in de relatie tussen de twee? Toch bleef het akelig stil. Omdat ik geloof dat woorden en beelden elkaar niet uitsluiten, maar waarschijnlijk vooral om de man gerust te stellen, stelde ik: “Het beeld zal toch nooit het woord kunnen vervangen. Het beeld vervangt misschien 1000 woorden, maar we kunnen toch niet zonder het geschreven woord.” De man van weinig woorden besloot nu toch iets te zeggen: “Ik hoop het niet. Maar het beeld is populair. Het woord niet. Maar misschien ben ik gewoon erg sceptisch hoor.” 

Na vijf jaar onderzoek als beeldwetenschapper, onder andere bij de politie, mag ik concluderen dat beelden helpen in het (h)erkennen van patronen in gedrag, emoties losmaken en bovendien een constructief gesprek oproepen en dus dialoog mogelijk maken.1 Beelden worden dan ook steeds meer ingezet. Maar hoe beelden precies 'werken' en wat bijvoorbeeld mogelijke consequenties zijn van het 'zomaar en overal' inzetten van beelden krijgt doorgaans minder aandacht. Er worden weinig vragen gesteld bij de impact van beelden. Ondanks dat het zijn vruchten afwerpt, zijn er risico's verbonden aan het zomaar aanwenden van beelden. Dat beelden hot zijn en ook nog het gesprek op gang helpen is een ding, maar wat we er precies mee kunnen, willen en moeten, is iets anders. Als het beeld zo populair is, wat doet dat met ons? Maken we onderscheid in de verschillende beelden? En zijn we ons bewust van de impact van beelden op ons (ethisch) bewustzijn? Hoe willen we omgaan met beelden? Wat doen beelden met onze verbeelding?

Ik heb het Bewegende Beelden symposium niet bezocht om antwoord te vinden op deze vragen. Net als in de boekwinkel, ben ik geïnteresseerd in de vraag waar het beeld zich nu, anno 2013, bevindt - bijvoorbeeld op de gemeentelijke agenda - en ben ik bezig met de vraag of er wel ruimte en tijd is, dan wel komt, voor bepaalde vragen die ik hierboven stelde.

31 januari 2013. Beeld en Geluid, Hilversum

Al in de vooraankondigingen en ook tijdens de workshops wordt duidelijk dat de interpretatie van het begrip beeld uiteenlopend is. Terwijl de dag vordert kijk ik naar de prachtige beelden uit bekende en minder bekende (Hollywood)films, die door trainers als Manfred van Doorn - 'don't tell them, show them' - worden gebruikt om een indrukwekkend, maar complex verhaal op de kaart te zetten; luister ik - niet geheel bewogen - naar het verhaal van Carlo Post over onbevangen kijken aan de hand van fictiefilms aan de ene kant en amateurbeelden aan de andere kant; zie ik de onopvallende optische twist van Ghislaine Bromberger - CHAOS achterop haar ogenschijnlijke deftige blouse -, terwijl ze in sneltreinvaart de kracht van beeld-denken uitlegt.

Het gevaar van eenzijdige instrumentaliteit

Het beeld als katalysator was dominant. In die functie is het beeld louter instrumenteel. Dat is niet zonder gevaar. Tijdens de workshop van Noëlle Aarts - die wat mij betreft een dagdeel had mogen duren in plaats van een half uur - haal ik eenzelfde waarschuwing uit haar woorden. Aarts stelt een aantal vragen bij de rol van het beeld en de mate waarin het beeld een steeds grotere rol speelt. Het gaat haar om het belang van verhalen, waarbij ook beelden een verhaal vertellen of een verhaal een bepaald beeld oproepen. Hoe we moeten omgaan met beelden en verhalen legt ze uit aan de hand van het verschil tussen intuïtie en nadenken:

Aarts: We vallen steeds meer terug op intuïtie en denken steeds minder na. Met beelden gaat dat heel makkelijk, we hebben een beeld, vervolgens reproduceren we dat beeld en dat houden we zo. Daar moet men zich wel bewust van zijn.

Mijn vraag is soortgelijk. Als we telkens (dezelfde) beelden inzetten zonder er goed over na te denken begeven we ons op gladijs. Juist vanwege het enorme enthousiasme en omdat beelden kennelijk een belangrijke(re) plaats krijgen op de agenda, is het volgens mij tijd is om een stap verder te gaan. Organisatoren/ sprekers/ bezoekers/deelnemers moeten zichzelf een aantal van de eerdergenoemde vragen gaan stellen.

Te vaak heb ik gezien dat een fragment uit een film wordt geïsoleerd ter illustratie van een eigen verhaal over bijvoorbeeld leiderschap, zonder rekening te houden met de context van de film als geheel. Als we op deze manier (film)beelden inzetten, wordt de geweldige dynamiek en de overtuigingskracht van (film)beelden gereduceerd tot een simpele illustratie van een bestaande visie. Kortom: (film)beelden zijn meer dan een leuke tool. Als u goed kijkt naar film kan er een (nieuwe) wereld voor u open gaan, kan de film u iets vertellen dat u nog niet wist. Maar wilt u dat? En kunt u dat ook?

Horen en luisteren. Zien en kijken.

We kennen allemaal het verschil tussen horen en luisteren. Datzelfde geldt voor zien en kijken. Als we beelden serieus nemen en oprecht willen gebruiken, dan is het van belang dat we weten hoe we kijken. Kijken is een vak apart. Er wordt te vanzelfsprekend van uit gegaan dat iedereen anders kijkt en eigen betekenissen toekent aan beelden. De manier waarop we kijken heeft te maken met patronen waarvan we ons vaak niet bewust zijn. Wat zien we wel en niet? Wat vertelt het eigen kijkgedrag over ons? En kunnen we dat leren? Kijken.

Tijdens de workshopMovielearning van Manfred van Doorn wordt een fragment uit de film Lincoln getoond. Het gesprek gaat over het (h)erkennen en bespreekbaar maken van dilemma's en omdat het een nogal intellectueel gesprek is, maakt een man uit de zaal een belangrijke opmerking: 'Het vergt veel van mijn organisatie om op dit metaniveau te werken.' Manfred Van Doorn reageert als volgt:

Kijk, dit fragment uit Lincoln moet je niet aan autoverkopers laten zien, maar alleen aan mensen die complexe morele problemen met elkaar kunnen bespreken. En dit moet je altijd live bespreken. Abstractie en complexiteit moet je doelgroep aankunnen. Dit fragment zit dicht bij intellect. Het andere fragment weer dichter bij de emotie.

Het antwoord van Van Doorn lijkt simpel, maar dat is het juist niet. En dat is precies waar het mij om gaat. Het maakt duidelijk dat we niet alleen onderscheid moeten maken in beelden, fragmenten, maar ook in doelgroepen, doelstellingen, et cetera. Als filmbeelden worden gebruikt voor organisatieverandering, dan moet je je wel realiseren dat het beeld zijn beperkingen kent.2 Mijn advies: pas nou niet overal film toe, zeker niet als je geen kennis hebt van de beelden en hoe beelden werken.

Noëlle Aarts wilde haar deelnemers meer laten nadenken:

Het gaat overal vooral om zenden: hoe kunnen we het door de strot duwen. Daarin gaan we op zoek naar de mensen die hetzelfde verhaal hebben. Ofwel: bonding. Maar we moeten juist bridgen, verbinden met andersdenkenden. We moeten beter leren luisteren dan dat we tot nu toe doen. Is dat alles? Ja. Zo simpel.

Tot slot

Gaat u nu bij wijze van spreken even met mij terug naar de boekwinkel. Wat zijn de boekverkoper en ik van elkaar? Zijn we andersdenkenden van elkaar die wellicht te veel probeer te bonden in plaats van te bridgen? En hoe zit dat met het symposium van Bewegende Beelden? Wie laat welke beelden zien en wat doet het? Werkt het goed, omdat dat het beeld/verhaal is wat we willen zien/horen? Welke beelden laten zien wat we kennen en waar daagt het beeld ons uit tot nadenken? Nog anders gezegd: wat is het beeld dat verbeeldt (wat we reeds kennen) en wat is het beeld dat tot onze verbeelding spreekt?

En wie zijn de gelijkgestemden dan wel de andersdenkenden in uw organisatie?

Op 31 januari zag ik veel gelijkgestemden. Met de bonding zat het wel goed. Ik zag het enthousiasme bij ambtenaren; mensen die dagelijks tegen vragen aanlopen. Vragen die veelal tot frustratie leiden en (film)beelden die helpen het licht te zien of ervoor zorgen dat mensen zich begrepen voelen. En ik hoorde behoeftes, zorgen en angsten die meer op problemen met bridging leken: het 'probleem' van de mondigere burgers, groeiende media-bemoeienis, de kloof tussen imago en identiteit, tussen managers en vakmanschap, efficiëntie en authenticiteit. Ook proefde ik de behoefte aan (bewegende) beelden, verhalen, positieve samenwerking, dialoog met burgers en teamleden. Ik luisterde naar de vele ideeën, oplossingen en vragen van de workshopeigenaren en deelnemers. Bovenal keek ik naar de vele beelden.

Het Symposium Bewegende Beelden heeft een eerste en zelfs een tweede stap gezet om in verschillende behoeftes te voorzien. Het zou mooi zijn als de aankomende editie een volgende stap kan zetten.

Voetnoten

  • 1 Als filmmaker en filmonderzoeker ben ik gefascineerd door, doe ik onderzoek naar, maak ik zelf en maak ik gebruik van (bewegende) beelden. In 2007 begon ik als onderzoeker bij de politie, waar ik in dialoog met politieambtenaren veel met beeld(en), beeldvorming, identiteit, gedrag, cultuur, heb gewerkt. Ik bouwde onder andere een beeldinstallatie waarbij ik agenten met elkaar in gesprek liet gaan over gedrag en cultuur aan de hand van verschillende soorten beelden: filmfragmenten uit politiefilms, televisieseries (zie het stuk Moderne Mythologie van Heidi de Mare over de rol van fictie 18), Youtube filmpjes, foto's en eigen gemaakte films.

  • 2 Zie het kader waarin John Steegh in zijn bijdrage (5) elders in dit nummer een voorbeeld van ondoordacht beeldgebruik beschrijft.