‘Het verlangen naar Mekka'
Op 9 januari 2014 ontmoetten twee kenners van de islam, Abdel El Makhloufi (ruimtelijk econoom) en Harrie Teunissen (cultuurhistoricus) elkaar voor het eerst, bij de entree van de tentoonstelling ‘Het verlangen naar Mekka’ in het Volkenkundig Museum in Leiden. Er ontspon zich in die eerste uren een interessante samenspraak die het vrij massieve beeld dat in Nederlandse publieke opinie bestaat óver moslims, en dat vooral in de politiek opspeelt, openbrak.
Samenspraak naar aanleiding van een tentoonstelling
Natuurlijk zijn in Nederland de laatste vijftien jaar met enige regelmaat geleerde exposés gegeven óver de islam, óver de Koran en óver moslims. Deskundigen hebben zich in vele vakpublicaties, maar ook in talloze artikelen in krant en weekblad uitgesproken. Zelden was dat echter in de vorm van een tweegesprek waarin het, met kennis van zaken, daadwerkelijk tot een uitwisseling kwam van kennis, van voorstellingen en van ideeën. De gedachtewisseling maakte duidelijk dat er op sommige punten gelijkenissen zijn tussen islam, christendom en jodendom. Dat is op zich weinig verwonderlijk gezien de gemeenschappelijke wortels.
Die gedeelde wortels verklaren tegelijkertijd ook de heftigheid van de wederzijdse en eeuwenlange aanvaringen tussen deze godsdiensten. Uit de gedachtewisseling kwamen, naast allerlei inzichten over de hadj van binnenuit (fragment 1), ook belangrijke verschillen naar voren - over de rol van spiritualiteit en geleerdheid in de hadj (fragment 2), over (Arabische) hiërarchie versus (islamitische) gelijkheid (fragment 3), over culturele verschillen en religie (fragment 4) en over beeld(verbod) en beeldtheorie (fragment 5). Ondanks alle kennis bleken over en weer aannames te leven die niet klopten. Prachtige gelegenheid dus om de lezer deelgenoot te maken van de uitwisseling tussen deze twee geestverwanten. We doen dat door in de loop van het nummer enkele thematisch geordende fragmenten te plaatsen. Al te specialistische zaken die passeerden zijn in overleg met Abdel en Harrie weggelaten. Doel was in de eerste plaats te laten zien dat het zinvol is het gesprek aan te gaan, expliciet naar elkaars ideeën te vragen en zo de maatschappelijke verbeelding te verrijken.
Door deze dialoog komt het thema, 'Moslims in de Nederlandse maatschappelijke verbeelding', nog meer tot zijn recht: het gaat in dit nummer niet zozeer over hoe Nederlanders, de media en de politiek of moslims denken óver de islam. Het gaat eerder om de daaraan voorafgaande vraag: welke beelden en visuele voorstellingen circuleren er over moslims, de islam en de hadj in Nederland. Met deze breed geïnformeerde en reflexieve uitwisseling willen we deze thematiek eens op een andere manier benaderen.