Van Rome naar Parijs

De toekomst van ons milieu roept angst op. De sombere scenario’s zijn in de loop van de jaren steeds verder aangescherpt. Maar de patronen zijn sinds de dagen van het rapport van de Club van Rome nagenoeg hetzelfde gebleven.

Milieu als schrikbeeld vanaf de jaren 70 tot nu

Wilbert Schreurs

Het is geen 5 voor 12, maar 2 voor 12. Dat is de alarmerende strekking van de waarschuwingen die klinken aan de vooravond van de internationale klimaattop die in december 2015 in Parijs is gehouden. Als de deelnemende 195 landen er niet in slagen de CO2-uitstoot zodanig te verminderen dat de wereldwijde temperatuurstijging tussen nu en het jaar 2100 ruim onder de 2 graden Celsius blijft, ziet het er buitengewoon somber uit voor de mens. Dan zullen de ijskappen de komende eeuw in snel tempo smelten, zal de stijgende zeespiegel kustgebieden opslokken, en zal extreem weer onze voedselvoorziening in ernstige problemen brengen. Maar er is redding mogelijk. Met vereende krachten kunnen de klimaatrampen worden afgewend. Gelukkig maar.

Ook in de zomer van 1971 is het milieu hot news. Dan komt NRC Handelsblad met een voorpublicatie uit Grenzen aan de Groei, de Nederlandse vertaling van The Limits of Growth, beter bekend als het rapport van De Club van Rome. De krant heeft de hand weten te leggen op een deel van het verslag van de sessies van een aantal experts die zich, op verzoek van de Volkswagen Stiftung, over de toekomst van de mensheid hebben gebogen. Hun boodschap is alarmerend. Als het grondstoffenverbruik niet wordt afgeremd en als de consumptie in het huidige tempo doorgaat, dan wordt de wereld begin 21e eeuw onleefbaar.

De Club van Rome is een instituut dat het verdient serieus genomen te worden. Geen actiegroep van bevooroordeelde linkse stemmingmakers, maar een comité waarin zo'n 40 industriëlen en wetenschappers zitting hebben. Onder leiding van de Italiaanse Fiat-topman Aurelio Peccei en de Schotse chemicus Alexander King hebben de leden van het comité zich verdiept in de toekomst van de aardbol. Het Amerikaanse Massachusetts Institute of Technology (MIT), beter gezegd de computer van het gezaghebbende instituut, heeft de verschillende scenario's doorgerekend.