Het theater van shock-and-awe
Afgelopen najaar heb ik in de aanloop naar de conferentie ‘Anders nadenken over radicalisering’ een schijnbaar eindeloze stroom beelden bekeken waarin mensen worden vermoord — in het echt, zonder special effects, zonder tussenkomst van een schrijver of regisseur die de daad in een herkenbare context van fictie giet. Dit is nieuw, en de oorzaken hiervan vormen de kern van mijn onderzoek naar de beelden, die ik zal typeren als ‘IS-beelden’, verwijzend naar beelden gecreëerd door strijders van de Islamitische Staat.
Het westerse kijkkader en de subversieve werking van IS-geweldsbeelden
Dit soort IS-beelden zijn korte, maar soms ook langere video’s waarin Westerse gijzelaars, maar ook andere betrokkenen in de strijd tegen IS voor het oog van de camera om het leven worden gebracht. Voor de duidelijkheid: IS-beelden zijn niet alleen beelden waarin mensen worden vermoord; ze bestaan uit een veelvoud van genres, van politieke redevoeringen tot films over ziekenhuizen. De video’s verschijnen eerst op sociale-mediakanalen waarna ze vrij snel worden overgenomen door bona fide nieuwsorganisaties die de beelden soms, maar niet altijd, censureren vanwege de schokkende inhoud ervan.
Het onderzoek naar het corpus IS-beelden — ik heb me beperkt tot de geweldsbeelden — wijst uit dat de moorden in het eerste deel van 2015 steeds gruwelijker zijn worden. Werd er aanvankelijk ‘volstaan’ met onthoofding door middel van een combat knife, de slachtoffers vinden tegenwoordig steeds vaker de dood doordat ze worden opgeblazen, verdronken, van gebouwen worden gegooid of levend worden verbrand.
Duidelijk is dat de daders de verbeelding in het spel brengen; men zoekt bewust en weloverwogen in toenemende mate naar executietechnieken met de grootste visuele impact. Deze ontwikkeling zet het idee van terrorisme als theater van Brian M. Jenkins kracht bij. Volgens Jenkins is het doel van terrorisme niet het vernietigen van de slachtoffers. Sterker, het slachtoffer, veelal gijzelaars, zijn dikwijls weinig interessant voor de terrorist. Waar het om gaat is dat terrorisme gericht is op een publiek, op wie kijkt. Hieruit volgt dat het spektakel dat de terrorist bedenkt, ensceneert en vervolgens in praktijk brengt, onafwendbaar om de verbeelding draait. Theater, dus. Dit heeft consequenties, aangezien ‘theater’ een kernelement in de ontwikkeling van de Westerse verbeelding is. De conventies die hun herkomst in het oude Griekenland hebben, zijn tot op de dag van vandaag te zien in alles wat in de Westerse wereld aan beeld(verhalen) wordt geproduceerd, van Hollywoodfilms tot filmpjes gemaakt door de Youtube-generatie. De IS-geweldsbeelden betreden dit domein, en wel als een virus: de subversieve intensiteit van de beelden botst met de grenzen van de verbeelding van de Westerse toeschouwer. Een onthoofding in real time in beeld gebracht in IS-beelden, zonder cut away, passeert een grens. Als terrorisme theater is, dan zijn de IS-beelden shock-and-awe theater.