Op je gezondheid

In een artikel uit 1870 in het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde werd hoog opgegeven van de voordelen die het gebruik van alcohol voor zowel psyche als fysiek van de mens had. De boodschap van Hippocrates, die reeds waarschuwde tegen het gebruik van dit genotsmiddel, was duidelijk verloren gegaan.

Boekbespreking

Leo van Bergen

En die boodschap bleef verloren. Weinig dingen zijn zo gewoon als ‘even een lekker glaasje’ en dat glaasje wordt dan ook nog eens vaak genuttigd inderdaad met de reden dat een beetje alcohol goed is voor de gezondheid. Als iets duidelijk wordt uit het boekje van Kahn, Op je gezondheid? geheten, dan is het wel dat dat gezondheidseffect een totale fabel is, te wijten aan het verwarren van oorzaak en gevolg enerzijds en de tegelijkertijd optredende maar onopgemerkte verschijnselen anderzijds.

Cool

Over het nadelige effect van veelvuldig alcoholgebruik op de gezondheid heerst weinig discussie. Fiks zuipen wordt doorgaans ook helemaal niet gewaardeerd. Dat, zoals Kahn beweert, dit ‘cool’ wordt bevonden, zal hooguit voor een hele beperkte groep opgaan. Maar het is zeker zo dat één of twee biertjes of wijntjes als ‘gezellig’ worden gezien, en een paar meer ook nog wel. Dit werd in de laatste decennia van de vorige eeuw wetenschappelijk ondersteund door onderzoeken die lieten zien dat de groep ‘matige drinkers’ iets beter uit de gezondheidsverf kwamen dan de groep ‘niet drinkers’. Maar daarbij was er geen rekening mee gehouden dat veel mensen die matig drinken omdat dat goed zou zijn voor de gezondheid, ook verder een gezond leven leiden, terwijl bij de groep ‘niet-drinkers’ ook voormalige alcoholisten zaten of mensen die niet dronken omdat ze al zo’n slechte gezondheid hadden. De lezer van het boek van Kahn blijft daardoor achter met de vraag waarom de teksten en foto’s die tegenwoordig de tabakspakjes (ont)sieren, niet ook op ieder flesje Trappist, Bourgogne of Southern Comfort staan afgedrukt.

Sociaal-maatschappelijke gevolgen

Doordat het boek niet door bijvoorbeeld een specialist in leveraandoeningen is geschreven, maar door een psychiater – ofschoon weinig psychiaters het in hun hoofd zullen halen om hun patiënten hun glaasje (of rokertje) te ontzeggen – blijft het niet hangen in de individuele gezondheidsschade. Op de sociaal-maatschappelijke gevolgen van (te veel) drinken wordt in latere hoofdstukken uitgebreid en volkomen terecht ingegaan. Alcoholgebruik speelt een niet te miskennen rol in misdaadstatistieken – overigens niet alleen bij daders, maar ook bij slachtoffers. Veel ‘huiselijk’ geweld is er op terug te voeren. Bij de redenen achter echtscheidingen vechten ‘een ander’ en ‘de fles’ om voorrang. Bij het vinden van werk speelt niet alleen een plafond van glas een grote, negatieve rol. Wel moge het duidelijk zijn dat het hier niet gaat om de ‘één glaasje wijn per dag want dat is zo gezond’-drinkers. Die zullen niet snel een kwade dronk hebben en eerder maatschappelijk baat bij die instelling hebben.